Een prachtig grasveld strekte voor haar uit, schaapjes hopten op en neer voor haar ogen en het gras danste zowat in de koele ochtend wind. Een zucht verliet haar bek en ze zakte door haar voorpoten, haar donker geschubde lijf viel op het zachte gras en ze legde haar kop op haar voorpoten. Zou ze elke dag zo door moeten brengen? Alleen zonder enig gezelschap? Hopelijk zou niet iedereen haar zo voor altijd blijven ontwijken, maar misschien was dat wel het soort gedachten dat haar altijd teleur zouden stellen. Weer slaakte ze een diepe zucht en sloot haar ogen voor even, was ze nou maar voor even een andere soort Skylander, gewoon eentje die niet zo’n nare geschiedenis had. Eentje die altijd zou worden geaccepteerd bij welke kant dan ook, ja, zelfs de slechte kant trok haar niet zo aan. Daar voelde ze zich gewoon niet thuis, en waar wel, daar werd ze genegeerd of nog ergere dingen aangedaan. Waar moest ze heen als beide kampen haar niet wilden? Moest ze maar ronddwalen en elke dag uitkijken of ze niet werd gesnapt of moest ze gewoon doorzetten en zich bewijzen, zodat ze eindelijk vrienden kreeg en misschien zelfs een plekje in een groep. Snel schudde ze haar donkere kop om die gedachten te verbannen en stond weer op, ondertussen was de zon al weer bovenaan de hemel gaan staan en kwamen er steeds meer schaapjes, grazend of uit rustend over het grasveld. Voor de lol, die ze bijna nooit meer beleefde, sloop ze er op eentje af. Vlak voor een hoger gelegen stuk gras bleef ze staan en wachtte af, totdat het schaapje stil bleef staan en voorover boog om te gaan grazen. Grijzend sprong ze overeind, haar vleugels gespreid en klauwen uitgestrekt. Ze voelde het zachte wol onder zijn poten en hoorde de kreten van het beestje. Lachend liet ze los en zag hoe het dier wild rond begon te rennen en soms tegen zijn medeschapen opbotste. Ze rolde even over het gras en bleef toen even liggen. Voor even voelde ze zich weer thuis ergens, maar toen hoorde ze iets. Voetstappen of was het toch het geritsel van gras. Geschrokken sprong ze op en keek om zich heen. Het was bijna onmogelijk om je ergens te verbergen hier. Ze keek om zich heen en zag gelukkig nog niemand op haar afkomen of dichterbij komen. Dan maar verdedigen.. Dacht ze op een vervelende manier, ze probeerde stevig op haar poten te staan en bleef in de richting kijken waar het geluid vandaan kwam. Ze was er klaar voor om haar enige veilige plek te beschermen. Hoe dan ook! “Kom maar! Ik weet dat je hier ergens bent, wie je ook bent!” Gromde ze en ze begroef haar klauwen in de zachte aarde, hopelijk zou dit goed aflopen voor hen beide..
- Reageer met 10 regels of meer!